Toilet 0000.0011

 

Literatuur

 

- Woud, Auke van der, Koninkrijk vol sloppen. Achterbuurten en vuil in de negentiende eeuw. Amsterdam (Bert Bakker), 2010 [440 blz. ISBN 978.90.351.3597.0]. Hierin: "Stelselmatig schoon", de geschiedenis van de afvoer van de ontlasting: blz. 312-363.

- Bot, Piet, Vademecum historische bouwmaterialen, installaties en infrastructuur, uitgegeven vanwege het Nederlands Openluchtmuseum. Alphen aan de Maas (Veerhuis), 2009. [800 blz. ISBN 978.90.87300210]. Hierin "Ontwikkeling van het sanitair": blz. 612-616

- Zwiers L., Bouwkundig Woordenboek. Eerste deel: A-K. Amsterdam (Van Holkema & Warendorf), z.j. [1920]. [685 blz. ISBN -]. Hierin "Privaat": blz. 235-236

- PB, "Leiden ontlast. Edwin Orsel". In: Nieuwsbrief Bouwhistorie ISSN: 1872-602X, in de rubriek verslag 'Bouwhistorisch platform' (d.d. 14-06-2017), 11-2017 [nr 63], blz. 7-10. (Naar aanleiding van de vondst van een rijk gedecoreerde toiletpot in Nieuwe Rijn 10 in Leiden, schetst Orsel de ontwikkeling van het toilet vanaf de middeleeuwen. De 'heymelickheide' loosde liefst naar buiten, in een sloot of ozendrop. Binnenshuis werd gebruik gemaakt van een beerput of het 'tonnetjessysteem', waarbij de ontlasting regelmatig werd opgehaald (dat laatste systeem heeft Leiden nooit gehad). De volgende stap was het afvoeren van de ontlasting via een riool, naar een waterloop, zoals een gracht of rivier. Vanaf 1583 zijn deze in Leiden aangelegd, na het vervallen van de keur, die de beerput verplicht stelde. "In 1775 vond de Engelsman Alexander Cummings het waterslot (zwanenhals) uit, zoals wij dat nog steeds kennen, om stank en geurtjes uit het riool tegen te gaan." Alleen gegoede burgers konden zich zoiets veroorloven. In 1840 werden keramische toiletpotten verkocht, die voldoende waterdicht waren. "In 1871 werd in Leiden het Liernurstelsel geïntroduceerd. Bij dit systeem werd de ontlasting door middel van een stoomlocomobiel (luchtdruk) opgezogen en verwerkt tot schone droge mest. Hoewel het stelsel goed werkte, bleek vervanging in 1914 te kostbaar, waardoor het systeem werd opgeheven." Een belangrijke stap in de ontwikkeling was de aanleg van de waterleiding, in Leiden in 1878. Daardoor werd het watercloset voor veel meer inwoners een oplossing. De in Nieuwe Rijn 10 aangetroffen toiletpot is tussen 1890 en 1904 gemaakt. De teksten tussen de plant- en dier-decoraties zijn verwarrend: "Rotterdam", "D.O. Kirchner Den Haag", "Stroke on Trent England" en "T.C. Brown-Westhead-Moore & Co. By royal appointment. Potters to her majesty. Cauldon works" met het Engelse koninklijke wapenschild en "R S S & S". Daarnaast: "E 2912 5". Op de rand van de pot staat "Patent no 9020". De verklaring: Daniel Otto Kirchner was de loodgieter uit Den Haag die de pot geleverd heeft. Brown-Westhead-Moore is de producent van de pot en van deze firma zijn vele soortgelijk gedecoreerde toiletpotten bekend. "Rotterdam" is de naam van dit type 'wash down', oftewel een diepspoeler (een vlakspoeler, 'wash out', heette "Vicoria"). "De letter E staat voor de sanitairlijn van T.C. Westhead-Moore & Co. Daarbij sloeg 2912 vermoedelijk op de print met vogels en het cijfer 5 op de polychrome variant. 'R S S & S' blijkt te staan voor de importeur van het sanitair: R.S. Stokvis & Zonen uit Rotterdam. Bij hen moet Kirchner de pot besteld hebben." Na publicatie van het onderzoek belde de zoon van de vorige eigenaar: de pot blijkt niets te zeggen over de geschiedenis van het pand, want zijn vader had hem in de jaren vijftig op een veiling gekocht!)

- "Vrouwen kletsen tijdens het plassen gewoon door". In: Utrechts Nieuwsblad, 04-06-2004, blz. 22